maas-historie-zwDe Maas is een typische regenrivier met als kenmerk een sterk wisselende waterafvoer. Deze kan variëren van ruwweg 2.000 m3 per seconde in de winter en het voorjaar tot bijna 0 m3 per seconde in de zomer. Vooral door deze sterk wisselende afvoeren ondervonden afwatering en scheepvaart in het verleden grote moeilijkheden. Met het oog op de veiligheid tegen overstromingen alsmede de eisen voor de scheepvaart is in het begin van deze eeuw een groot aantal kanalisatiewerkzaamheden uitgevoerd die het oorspronkelijke aanzien van de Maas sterk hebben veranderd. In de periode 1918-1929 werd de Maaskanalisatie tussen Grave en Sambeek uitgevoerd. Deze kanalisatie omvatte de bouw van stuwen met schutsluizen, plaatselijke verdieping en verbreding van de Maas en de aanleg van het Maas-Waalkanaal. Tevens werden handmatig kribben gebouwd met vanuit België per schip ingevoerde basaltblokken. Tussen de kribben werd grove kiezel gebruikt om de oever vast te leggen.


De rechttrekking van de Maas

Bij Rijkswaterstaat lag al jarenlang – sinds 1962 – het laatste gedeelte van het Ingenieur Lely-plan in de kast. Het betreft hier de voorgenomen rechttrekking van de Maas, bovenstrooms vanaf het sluizencomplex te Sambeek tot aan de Maasbrug bij Gennep-Oeffelt. Er zouden echter nog vele jaren voorbijgaan voordat Rijkswaterstaat uitvoering aan deze planning gaf.

Pas in het voorjaar van 1974 werd begonnen met de kleiafgraving (hetgeen grondstof opleverde voor de steenfabrieken) op het tracé van de Maas. Dit duurde tot het najaar van 1976. Vervolgens liepen deze kleiputten (met een variabele breedte van vijftig tot honderd meter en een diepte tot circa vijf meter) vol water door een verhoogd winterpeil van de Maas. Zo ontstonden in 1976-1977 in Boxmeer en in Gennep kleiputten, waar men in 1977 goed kon vissen – ook nadat de Maas weer naar het zomerpeil was terug gedaald – omdat veel vissen daar in de winter door de overstroming een schuilplaats hadden gevonden. Omdat het tot 1981 zou duren voordat de verdere werkzaamheden inzake het uitgraven van de nieuwe Maasloop ter hand werden genomen, ontstonden hier twee unieke natuurgebieden qua water, vissen, planten, vogels en andere dieren.

In 1981 werd de Maas vanaf de Maasbrug stroomopwaarts tot km-raai 153 aan beide zijden ontdaan van de kribben (acht stuks) en werd de vastgelegde oever ontdaan van de basaltblokken. Tevens werd de Maas circa 125-150 meter naar de Brabantse zijde verplaatst en werd aan de Gennepse zijde een strekdam met een breedte van dertig meter aangelegd, zodat aan de achterzijde van de Paesplas en tussen de strekdam de zogenaamde vluchthaven ontstond. De werkzaamheden werden afgerond in 1982.

loerangel-1


Slachtoffer van de rechttrekking van de Maas

Slachtoffer van deze bochtenafsnijding was café annex woonhuis De Loerangel (wat hoogliggend weiland betekent). De Loerangel was gebouwd in 1749. Documenten (welke in 1944 verloren gingen) geven aan dat deze plek al bewoond werd sinds 1431.

De schippers, die vaak lange wachttijden hadden voordat ze geschut konden worden, moesten zich bij de sluiswachter nabij het café melden. Vooral schippers en vissers zorgden ervoor dat op deze pleisterplaats de tapkraan en de kassa van De Loerangel vaker open dan dicht stonden.

Eigenaar van De Loerangel was Wim van Dijk, die samen met zijn vrouw dit qua inrichting en historie bijna unieke vissers- en schipperscafé dreef. Hiernaast een foto van De Loerangel en hieronder van de schepen zoals die voor de stuw lagen te wachten.loerangel-2Met de ingebruikname van de gemoderniseerde Sambeekse sluis (bestaande uit twee kolken met een lengte van 100 meter naast elkaar, die in de periode 1962-1964 werden gebouwd) werden de wachttijden voor de schippers overbodig en had eigenaar Wim van Dijk meer tijd over om op beroepsmatige wijze paling te gaan vangen.

Wim van Dijk nam het komende afscheid van zijn nering schijnbaar laconiek op. In 1972 waren de benodigde weilanden inclusief het café al gekocht door Rijkswaterstaat. Op 11 februari 1974 werd met de afbraak van het café begonnen en dronken de stamgasten in het café hun laatste pilsje. Met De Loerangel verdween een stukje Boxmeerse historie, waaronder het clubhuis van Hengelsportvereniging ‘De Berm’. Thans is De Loerangel slechts een herinnering: waar eens de tapkast stond, stroomt nu de Maas…loerangel-3Het vissen, dat Wim met de paplepel was ingegoten, kreeg hierna vervolg: met zijn schokker Willem ging Wim op paling vissen.

De paling lag op een strategische plaats, vlak achter de stuw. Paling kan immers de stuw niet opzwemmen en verzamelt zich hierdoor en de Limburgse paling (de zogenaamde drijfaal) komt gewoon met de stroom mee.

Tot 1987 werd er met de palingschuit gevist. Toen vond Wim, die inmiddels 67 jaar was, het welletjes en verkocht hij zijn schokker. Na zijn 67ste verjaardag hoefde hij zijn brood er niet meer mee te verdienen en werd het palingvissen met enkele fuiken als hobby voortgezet als aanvulling op zijn AOW.

Hieronder nog een mooie foto van Wim van Dijk met op de achtergrond zijn palingschuit Willem.wimvandijkOp 4 mei 1992 werden de visrechten (na langdurige onderhandelingen) aan Viswater Beheersvereniging Gennep verkocht en werd de notariële akte tussen Wim van Dijk en vertegenwoordigers van de V.B.G. bij notaris Lommen te Gennep gepasseerd. Met Wim van Dijk werd een overeenkomst gesloten, inhoudende een persoonlijk visrecht met alle geoorloofde vistuigen in voornoemde wateren tot aan het einde van zijn leven.

Dit heerlijke visrecht is overigens destijds bij decreet van 2 december 1783 door de koning van Pruisen aan de gebroeders Van Bergen verleend. Alle bezwaarde en onbezwaarde visrechten tussen de (oude) scheiding Boxmeer-Beugen en de scheiding Oeffelt-Sint Agatha aan de Brabantse Maaskant en die tussen ’t Lanker (gemeente Bergen) en de uitmonding van de Niers bij het Genneperhuis, zijn thans in handen van V.B.G. Gennep.