Historie

Een stukje historie van de Paesplas

De Paesplas is van oorsprong een grindgat. De plas is ontstaan door het afgraven van zand en grind.

In 1948 verscheen de baggermolen van de heer H.W. Paes in Heijen (dat toen nog onder de gemeente Bergen viel), vlakbij de grens van de gemeente Gennep, om zand en grind te baggeren.paesplas-baggermolenHierboven een foto uit de Gazet van Limburg van 1948 waarbij het volgende werd geschreven over de baggermolen:

“De Baggermolen Beatrix is een van de grootste van het land met een gewicht van 600 ton. De huidige kosten van de bouw van een dergelijke molen zouden de ƒ 1½ miljoen benaderen… Vijftig emmers dalen en stijgen langs de ‘ladder’ om tien meter onder de waterspiegel gulzige happen uit de bodem te nemen. Het kamrad bovenaan heeft een middellijn van 1½ meter. Naast de baggermolen de onderlosser ‘Jan’ waarop de familie kwikstaart woont. Het nestje bevindt zich onder de hoes van de ankerlier op de voorplecht”.paesplas-binnenzeeHierboven een foto uit de Gazet van Limburg van 1949 van de binnenzee die door de baggeractiviteiten ontstond:

“In Heysens kunstmatige binnenzee is altijd een druk verkeer van schepen. Op de voorgrond een bank, waar de onderlossers het nog onvoldoende gezuiverde materiaal voorlopig hebben gestort. Later wordt dit nog eens opgebaggerd”.

paesplas-tekening-klein


Er werd in Heijen gebaggerd van 1948 tot 1950.

In 1950 kwam de doorsteek naar de gemeente Gennep en werd er gebaggerd tot 1952. Zo ontstond fase 1 (de geel gekleurde gedeelten in de tekening).

Nadat de vernieuwde vergunningen waren uitgegeven werd er doorgebaggerd tot 1956 en ontstond fase 2 (zie de tekening, de blauw gekleurde gedeelten zijn erbij gekomen).

Klik op de afbeelding voor een grotere weergave van de tekening.

Een stukje historie van de Maas

maas-historie-zwDe Maas is een typische regenrivier met als kenmerk een sterk wisselende waterafvoer. Deze kan variëren van ruwweg 2.000 m3 per seconde in de winter en het voorjaar tot bijna 0 m3 per seconde in de zomer. Vooral door deze sterk wisselende afvoeren ondervonden afwatering en scheepvaart in het verleden grote moeilijkheden. Met het oog op de veiligheid tegen overstromingen alsmede de eisen voor de scheepvaart is in het begin van deze eeuw een groot aantal kanalisatiewerkzaamheden uitgevoerd die het oorspronkelijke aanzien van de Maas sterk hebben veranderd. In de periode 1918-1929 werd de Maaskanalisatie tussen Grave en Sambeek uitgevoerd. Deze kanalisatie omvatte de bouw van stuwen met schutsluizen, plaatselijke verdieping en verbreding van de Maas en de aanleg van het Maas-Waalkanaal. Tevens werden handmatig kribben gebouwd met vanuit België per schip ingevoerde basaltblokken. Tussen de kribben werd grove kiezel gebruikt om de oever vast te leggen.


De rechttrekking van de Maas

Bij Rijkswaterstaat lag al jarenlang – sinds 1962 – het laatste gedeelte van het Ingenieur Lely-plan in de kast. Het betreft hier de voorgenomen rechttrekking van de Maas, bovenstrooms vanaf het sluizencomplex te Sambeek tot aan de Maasbrug bij Gennep-Oeffelt. Er zouden echter nog vele jaren voorbijgaan voordat Rijkswaterstaat uitvoering aan deze planning gaf.

Pas in het voorjaar van 1974 werd begonnen met de kleiafgraving (hetgeen grondstof opleverde voor de steenfabrieken) op het tracé van de Maas. Dit duurde tot het najaar van 1976. Vervolgens liepen deze kleiputten (met een variabele breedte van vijftig tot honderd meter en een diepte tot circa vijf meter) vol water door een verhoogd winterpeil van de Maas. Zo ontstonden in 1976-1977 in Boxmeer en in Gennep kleiputten, waar men in 1977 goed kon vissen – ook nadat de Maas weer naar het zomerpeil was terug gedaald – omdat veel vissen daar in de winter door de overstroming een schuilplaats hadden gevonden. Omdat het tot 1981 zou duren voordat de verdere werkzaamheden inzake het uitgraven van de nieuwe Maasloop ter hand werden genomen, ontstonden hier twee unieke natuurgebieden qua water, vissen, planten, vogels en andere dieren.

In 1981 werd de Maas vanaf de Maasbrug stroomopwaarts tot km-raai 153 aan beide zijden ontdaan van de kribben (acht stuks) en werd de vastgelegde oever ontdaan van de basaltblokken. Tevens werd de Maas circa 125-150 meter naar de Brabantse zijde verplaatst en werd aan de Gennepse zijde een strekdam met een breedte van dertig meter aangelegd, zodat aan de achterzijde van de Paesplas en tussen de strekdam de zogenaamde vluchthaven ontstond. De werkzaamheden werden afgerond in 1982.

loerangel-1


Slachtoffer van de rechttrekking van de Maas

Slachtoffer van deze bochtenafsnijding was café annex woonhuis De Loerangel (wat hoogliggend weiland betekent). De Loerangel was gebouwd in 1749. Documenten (welke in 1944 verloren gingen) geven aan dat deze plek al bewoond werd sinds 1431.

De schippers, die vaak lange wachttijden hadden voordat ze geschut konden worden, moesten zich bij de sluiswachter nabij het café melden. Vooral schippers en vissers zorgden ervoor dat op deze pleisterplaats de tapkraan en de kassa van De Loerangel vaker open dan dicht stonden.

Eigenaar van De Loerangel was Wim van Dijk, die samen met zijn vrouw dit qua inrichting en historie bijna unieke vissers- en schipperscafé dreef. Hiernaast een foto van De Loerangel en hieronder van de schepen zoals die voor de stuw lagen te wachten.loerangel-2Met de ingebruikname van de gemoderniseerde Sambeekse sluis (bestaande uit twee kolken met een lengte van 100 meter naast elkaar, die in de periode 1962-1964 werden gebouwd) werden de wachttijden voor de schippers overbodig en had eigenaar Wim van Dijk meer tijd over om op beroepsmatige wijze paling te gaan vangen.

Wim van Dijk nam het komende afscheid van zijn nering schijnbaar laconiek op. In 1972 waren de benodigde weilanden inclusief het café al gekocht door Rijkswaterstaat. Op 11 februari 1974 werd met de afbraak van het café begonnen en dronken de stamgasten in het café hun laatste pilsje. Met De Loerangel verdween een stukje Boxmeerse historie, waaronder het clubhuis van Hengelsportvereniging ‘De Berm’. Thans is De Loerangel slechts een herinnering: waar eens de tapkast stond, stroomt nu de Maas…loerangel-3Het vissen, dat Wim met de paplepel was ingegoten, kreeg hierna vervolg: met zijn schokker Willem ging Wim op paling vissen.

De paling lag op een strategische plaats, vlak achter de stuw. Paling kan immers de stuw niet opzwemmen en verzamelt zich hierdoor en de Limburgse paling (de zogenaamde drijfaal) komt gewoon met de stroom mee.

Tot 1987 werd er met de palingschuit gevist. Toen vond Wim, die inmiddels 67 jaar was, het welletjes en verkocht hij zijn schokker. Na zijn 67ste verjaardag hoefde hij zijn brood er niet meer mee te verdienen en werd het palingvissen met enkele fuiken als hobby voortgezet als aanvulling op zijn AOW.

Hieronder nog een mooie foto van Wim van Dijk met op de achtergrond zijn palingschuit Willem.wimvandijkOp 4 mei 1992 werden de visrechten (na langdurige onderhandelingen) aan Viswater Beheersvereniging Gennep verkocht en werd de notariële akte tussen Wim van Dijk en vertegenwoordigers van de V.B.G. bij notaris Lommen te Gennep gepasseerd. Met Wim van Dijk werd een overeenkomst gesloten, inhoudende een persoonlijk visrecht met alle geoorloofde vistuigen in voornoemde wateren tot aan het einde van zijn leven.

Dit heerlijke visrecht is overigens destijds bij decreet van 2 december 1783 door de koning van Pruisen aan de gebroeders Van Bergen verleend. Alle bezwaarde en onbezwaarde visrechten tussen de (oude) scheiding Boxmeer-Beugen en de scheiding Oeffelt-Sint Agatha aan de Brabantse Maaskant en die tussen ’t Lanker (gemeente Bergen) en de uitmonding van de Niers bij het Genneperhuis, zijn thans in handen van V.B.G. Gennep.

H.S.V. Maas en Niers 50 jaar

Op 8 december 1974 bestond H.S.V. Maas en Niers 50 jaar. Dit heuglijke feit werd uitgebreid gevierd in het weekend van 7 en 8 december 1974. Om een aantal pagina’s van de feestgids te bekijken die destijds is uitgegeven klik hier.

HSV50jaar1974-1Op zaterdag 7 december vond het jubileumbal plaats in Hotel de Kroon. Er werden hapjes en drankjes aangeboden en er werd een gratis loterij gehouden met een keur aan waardevolle prijzen. De avond werd opgeluisterd door het dans- en amusementsorkest De Huwando’s. Het was een zeer geslaagde avond.

Op zondag 8 december (de oprichtingsdatum van de vereniging) vond de receptie plaats. Hiervoor was grote belangstelling van de kant van de omliggende verenigingen. Ook was het voltallige College van Burgemeester en Wethouders aanwezig, evenals een afgevaardigde van de Algemene Hengelaars Bond (A.H.B.) uit Amsterdam en de Inspecteur der Visserij-Inspectie. De grootste show van de receptie was evenwel de serenade gebracht door de Drumband Vrijheid en Broederschap. Het was een zeer geslaagde dag.HSV50jaar1974-2Hieronder nog een mooie foto van het bestuur welke ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum is gemaakt.HSV1974fotoHET BESTUUR VAN DE JUBILERENDE VERENIGING

Zittend van links naar rechts: H. Bongers (voorzitter), Dr. Gilissen (beschermheer), J. Holla (secretaris).

Staande van links naar rechts: H. Keysers (penningmeester), J. Mans (tweede secretaris), G. Sanders (commissaris), Th. Meussen (tweede penningmeester), J. Junier (commissaris), H. Rutten (commissaris).

H.S.V. Maas en Niers 25 jaar

Op zondag 20 november 1949 vierde H.S.V. Maas en Niers haar 25-jarig bestaan. Het jubileum werd gevierd in clublokaal Hotel de Kroon dat door de eigenaar H. Jetten gratis beschikbaar werd gesteld.

HSV25jaar1949
HSV1949namen

Het feest opende met een (zeer druk bezochte) receptie welke werd gehouden van 11.00 tot 13.00 uur. Het bestuur en de feestcommissie hadden vele gelukwensen en bloemen in ontvangst te nemen, onder andere van het college van Burgemeester en Wethouders, de geestelijkheid, zusterafdelingen uit de omliggende plaatsen en niet te vergeten de Harmonie van Gennep die een serenade ten gehore bracht – overigens zó hard dat de vissen in de Maas en in de Niers hun koppen boven water uitstaken! Verder werden er verschillende toespraken gehouden, onder andere door de bondssecretaris, de heer De Laat. In de avond werd het feest voortgezet voor de leden, de vergunninggevers en de genodigden. Na de opening van het feest door de voorzitter begon de avond met een optreden van een toneelvereniging uit Nijmegen. Helaas was dit optreden zo slecht dat het in de zaal zo rumoerig werd dat de vereniging het optreden heeft moeten staken. Tijdens de pauze werd door de heer Van Dinther namens de leden aan de voorzitter een cadeau aangeboden in de vorm van een pendule. De voorzitter dankte diegenen die hieraan hadden meegewerkt. Het feestbal vond plaats op maandag 21 november 1949 en was zeer geslaagd.HSV1949fotoHierboven nog een mooie foto van het bestuur welke ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan is gemaakt. Verder nog een afbeelding met de namen van het bestuur (klik op de afbeelding voor een vergroting).

HET BESTUUR VAN DE JUBILERENDE VERENIGING

Zittend van links naar rechts: T. Coopmans (secretaris), Th. Hendriks (voorzitter), P.Th.A. Ditner (penningmeester).

Staande van links naar rechts: A. Velemans (commissaris), P. Claassen (commissaris), M. van Dinter (tweede voorzitter), J. de Wit (tweede secretaris), H. Bongers (commissaris), Th. Peters (tweede penningmeester).

Hoe het verder ging

1947
In 1947 telde de visvereniging 173 leden. Er werd aan wedstrijden meegedaan in Schijndel, Beugen en Blerick. Tevens werd een onderlinge koningswedstrijd gehouden.


1948

In 1948 bedroeg het aantal leden 207. De opbrengst van de tombola die op de balavond in april werd gehouden, werd besteed aan de leden in Indië en aan het thuisfront. Er werd deelgenomen aan wedstrijden in Heusden, Venlo, Boxmeer, Afferden, Tegelen, Malden en Wijchen en aan een kringwedstrijd in Arnhem. Ook dit jaar werd een koningswedstrijd gehouden.

HSV25jaar1949


1949

In 1949 was het aantal leden van de vereniging gestegen naar 225. Door de voorzitter werd tijdens de vergadering van 27 maart 1950 voorgesteld om de Koninklijke Goedkeuring te vragen voor de statuten (welke goedkeuring in 1951 werd toegekend). Ook werd voorgesteld om het Lange Ven in Heijen te pachten (hetgeen een jaar later lukte). Verder werd er deelgenomen aan wedstrijden in Tegelen, Mill en Beugen. In de Limburgse kring wist de vereniging de kampioensbeker in de wacht te slepen en ook de wisselbeker van de kring Nijmegen werd door Maas en Niers bemachtigd. Daarnaast werd nog een onderlinge wedstrijd en een koningswedstrijd gehouden en werd er een jeugdwedstrijd georganiseerd (van 6 t/m 16 jaar, duur 1 uur).

Op zondag 20 november 1949 vierde H.S.V. Maas en Niers haar 25-jarig bestaan.


1950
In 1950 bedroeg het aantal leden 275. Dat jaar werden verschillende wedstrijden bezocht, met een goed resultaat. Ook werden weer een onderlinge wedstrijd en een koningswedstrijd georganiseerd.

Vanwege het duizendjarig bestaan van de stad Gennep organiseerde H.S.V. Maas en Niers een nationale wedstrijd. Hieraan deden vijftien verenigingen met in totaal 343 leden mee. Zoals gebruikelijk werd bij Hotel de Kroon verzameld van waaruit men groepsgewijs lopend vertrok, waarbij elke groep voorafgegaan werd door een juniorenlid die een naambordje van de betreffende vereniging droeg. De kerkelijke harmonie ging voorop en bracht de vissers met een goed stuk muziek naar de Lange Heg in de Maaskemp waar het visparcours was uitgezet. Omdat het mooi weer was kwamen er veel mensen (naar schatting zo’n 400) kijken om onze vissers aan te moedigen. Na afloop vond in het clubhuis de prijsuitreiking plaats. Het was vanzelfsprekend een zeer geslaagde dag.

Op 25 november hield de vereniging haar traditionele balavond. Tijdens dit bal vond tevens de prijsuitreiking van de hengelcompetitie plaats (zwaarste gewicht aan snoek, brasem, voorn en aal, welke gevangen moest zijn in de periode 27 juli tot 15 november). De prijzenkwestie voor de tombola was opgelost doordat drie personen zich beschikbaar hadden gesteld om de neringdoenden af te lopen voor de prijzen. De prijzen werden uitgereikt door de burgemeester van Gennep.

Verder was het de vereniging dit jaar gelukt om het Lange Ven in Heijen te pachten. Daar werd meteen 200 kilo tweezomerse edelkarpers uitgezet. Voorn en brasem werden besteld.


1951

In 1951 kwam de Koninklijke Goedkeuring van de statuten van Hengelsportvereniging Maas en Niers af onder no. 43. In het Lange Ven werd 500 kilo vis uitgezet en 200 kilo besteld. Verder werden weer verschillende wedstrijden bezocht en werd een onderlinge koningswedstrijd georganiseerd. Ook vond, zoals het jaar daarvoor, weer een hengelcompetitie plaats. De daaraan verbonden prijzen werden op de jaarlijkse balavond uitgereikt welke gehouden werd op 19 november 1951.kon.goedkeuring


1952

In 1952 bestond de vereniging uit 262 leden. Er werden in totaal negen wedstrijden bezocht, waaronder een internationale wedstrijd in Kleef (Duitsland). Dat was een aardig uitstapje. De koningswedstrijd werd eveneens weer gevist. De balavond werd gehouden op 29 november 1952 en was wederom goed geslaagd te noemen. Er waren vele prijzen te winnen in de tombola. Verder was het de vereniging weer gelukt beslag te leggen op viswater, namelijk op het water vanaf de monding van de Niers tot aan de kop van Middelaar aan beide zijden van de Maas (het zogenaamde Zwarte Water) evenals op het water vanaf de grens van Heijen tot aan het Oeffelts veer aan de rechteroever van de Maas.


1953

In mei 1953 trad het bestuur af wegens een meningsverschil ten aanzien van de hoofdprijs voor de te organiseren internationale wedstrijd. Een nieuw bestuur werd gekozen. Er werden in totaal tien wedstrijden bezocht. Aan de internationale wedstrijd in augustus namen 22 verenigingen deel. In september vond het traditionele koningsvissen plaats, gevolgd door de jaarlijkse balavond op 21 november 1953 die wel geslaagd mocht heten.

HSV30jaar1954


1954

In 1954 bestond de vereniging uit 211 leden. Ook dit jaar werd er weer aan verschillende wedstrijden deelgenomen. In augustus vond de internationale jubileumwedstrijd plaats, waar Wesel uit Duitsland de eerste plaats behaalde. Het koningskruis werd dit jaar in vier wedstrijden gevist en op 16 augustus werd een geslaagde balavond gehouden.

Op 27 november 1954 vierde de vereniging haar 30-jarig bestaan. De feestdag begon met een (goed bezochte) receptie (van 15.00 tot 17.00 uur) in het clubhuis Hotel de Kroon, waarna het bestuur gehoor gaf aan de uitnodiging van de burgemeester voor ontvangst op het gemeentehuis. Daarna begon de feestavond met muziek uit Groesbeek. Het was een zeer geslaagde dag.


1955

In 1955 telde de vereniging 228 leden. Er werden negen wedstrijden bezocht en drie onderlinge wedstrijden gehouden, waarvan één in de Paeshaven. Ook werd de onderlinge wedstrijd om het koningskruis gevist. Verder werd geprobeerd het viswater van de heer Van Dijk uit Boxmeer en van de Paesplas te pachten, tot dan toe wegens verschillende omstandigheden zonder resultaat. In juni werd de lidmaatschapskaart met foto ingevoerd, hetgeen een belangrijke verbetering was, zowel ten aanzien van het financiële aspect als het controle-aspect (de kaart werd jaarlijks afgestempeld bij het voldoen van de contributie). Tevens werd een reiscomité opgericht (spaarkas). Het reisdoel werd jaarlijks tijdens de jaarvergadering vastgesteld.


1956-1962

Ook van 1956 tot 1962 werden verschillende wedstrijden bezocht en vele onderlinge wedstrijden georganiseerd, waaronder het traditionele koningsvissen. Tevens werden enkele jeugdwedstrijden gehouden. De uitstapjes naar enkele Duitse verenigingen in die periode was goed bevallen.


1963-1968

In de periode 1963-1968 steeg het ledental naar 375. Het animo voor de onderlinge wedstrijden steeg nog steeds (gemiddeld zestig deelnemers per wedstrijd) en de jaarlijkse traditionele koningsbalavond bleef een succes. De wedstrijden buiten Gennep werden in die periode evenwel minder bezocht. In 1968 werd (met 90 personen in twee volle Zuidooster-bussen) een bezoek gebracht aan de Visma in Rotterdam.


1969-1974

In de periode 1969-1974 probeerde het bestuur het visrecht te krijgen van de grindkuil in de Looi van de heer Teunesen, echter zonder resultaat. Aan de vriendschappelijke viswedstrijd tegen H.S.V. Uerdingen (Duitsland) namen 88 leden deel. Dat was een prima georganiseerd uitstapje. Eveneens werd een wedstrijd gehouden met de personeelsvereniging van Brabantia uit Valkenswaard. Daarnaast werden jaarlijks werden meerdere onderlinge wedstrijden gehouden. In 1973 werd er ook begonnen met het damesvissen om de koninginnentitel. De senioren visten nu drie wedstrijden om de fel begeerde koningstitel te verkrijgen, de oudjes en de jeugd één wedstrijd. De traditionele koningsbalavonden waren zoals altijd een groot succes.

Het jaar 1974 stond geheel in het teken van het 50-jarig jubileum van de vereniging. Voor het bestuur was dat een groot succes. Begonnen werd met de uitgave van een goed verzorgde feestgids. Dat was alleen mogelijk dankzij de steun van de vele winkeliers door het plaatsen van een advertentie ter bestrijding van de onkosten.

Er werden dat jaar vier gratis jubileumwedstrijden gehouden: voor de senioren, voor de junioren, voor de dames en voor de ouden van dagen. Hiervoor was een keur aan prijzen beschikbaar gesteld. Om iedereen een gelijke kans te geven mocht er voor en tijdens het vissen niet worden gevoerd. De senioren en junioren werden gehuldigd in café De Zandpoort. Bij de prijsuitreiking werden enkele consumpties met wat hapjes tussendoor aangeboden. De dameswedstrijd, waaraan tevens het koninginschap verbonden was, werd afgesloten met een gezellige avond en prijsuitreiking in de Stadsherberg, eveneens met enkele consumpties en wat hapjes. Ook voor de oudere vissers waren er prijzen en gratis consumpties. Tevens was er een bus gecharterd om hen vanaf Hotel A.B.C. naar het viswater en terug te brengen. Diegenen die niet meer zo goed ter been waren werden aan huis opgehaald en teruggebracht. Daarvoor werd grote waardering uitgesproken in het dankwoord gericht tot het bestuur.

In september werd het jaarlijkse koningsbal gehouden in het clublokaal Hotel de Kroon. De belangstelling deze avond overtrof de voorgaande jaren: er was geen plaats meer vrij. Rond 22.00 uur was de trekking van de jubileumloterij door oud-burgemeester Gillisen. Verder werden twee leden onderscheiden als erelid, te weten de heer H. Jetten in zijn hoedanigheid van mede-oprichter van Hengelsportvereniging Maas en Niers en de heer Lucas van Dinter voor zijn vele werk ten dienste van de vereniging.

Het 50-jarig bestaan van H.S.V. Maas en Niers werd uitgebreid gevierd in het weekend van 7 en 8 december 1974. Klik op één van onderstaande uitnodigingen om meer te lezen over dit heuglijke feit.HSV50jaar1974-1

Anno nu
Ook nu organiseert V.B.G. Gennep regelmatig viswedstrijden, waaronder het jaarlijkse traditionele Koningsvissen. Er wordt dan hoofdzakelijk gevist op de Paesplas en op de stromende Maas.

Visplaatsen van toen

Er werd voornamelijk gevist in de Niers nabij de kern van Gennep (het huidige Nierspark), omdat de mensen maar over weinig mobiliteit beschikten. Dit was ook een aantrekkelijke locatie omdat er een slachthuis aan de overzijde van de Niers was gevestigd en het spoelwater daarvan regelmatig via een pijp op de Niers werd geloosd. Deze lozingen trokken vele vissoorten aan zodat er altijd wel vis te vangen was voor de pan. De lozingen van het sanatorium Maria-Oord ongeveer tweehonderd verder stroomafwaarts, werden daarentegen door de vissers niet op prijs gesteld, omdat dat spoelwater een ontsmettingsmiddel bevatte, zodat de vissen die men hier ving niet te eten waren omdat zij naar carbol smaakten.

Verder werd er in de dertiger jaren ook veel gevist op de Niers in de Picardie (ter hoogte van de huidige sporthal). De Niers trad in die tijd veelvuldig buiten haar oevers (bij elke regenbui), ook in de zomer omdat op de bodem liesgras groeide. Deze snelwoekerende planten zorgden ervoor dat de Niers op sommige plaatsen finaal dicht groeide zodat het water op de weilanden kwam te staan. Op deze ondergelopen weilanden en in het buitenbad kon men in die tijd wel een pan vis bij elkaar vissen.

Daarnaast werd er nog gevist op de Horst aan de overkant van de Niers. Ter hoogte van de Bleekstraat lag een platboomschuit in de Niers waarmee de boeren met hun zeis en kruiwagen de overkant konden bereiken om daar gras te maaien voor het vee. Van dit vaartuig maakten ook de vissers die op de Horst gingen vissen gebruik.

Op de Niers was ook een beroepsvisser actief, een nazaat van de gebroeders Van Bergen die destijds het heerlijke visrecht hadden (bij decreet van 2 december 1783 door de koning van Pruisen aan hen verleend). Deze visser (met de bijnaam ‘Joekmus’) viste indertijd met zelf gevlochten palingkorven van dunne wilgentakken (tenen) die over de volle breedte van de Niers op meerdere locaties naast elkaar op de bodem werden gelegd. Ook knoopte hij grove (aan de onderkant verzwaarde) netten om witvis te vangen, welke eveneens over de volle breedte van de Niers werden gespannen. De latere (originele) palingfuiken werden ook door hemzelf geknoopt van katoen en/of zijde. Het tanen van de fuiken (om verrotting tegen te gaan en het schoonmaken te vergemakkelijken) gebeurde met carbolineum. De zoon van de Joekmus – Hentje de Joekmus – heeft het beroepsvissen met fuiken nog volgehouden tot circa 1960. Toen is hij gestopt omdat er te veel fuiken weggehaald en/of vernield werden waardoor er voor hem geen droog brood meer te verdienen viel en hij op een fabriek is gaan werken. Op een later tijdstip ging hij nog wel fuiken zetten, maar als hobby om de stropers te slim af te zijn.

Het onderlinge wedstrijdvissen vond plaats in het Riet (in de Looi) en verliep in die tijd als volgt. Eerst verzamelen bij clubhuis Hotel De Kroon voor de nummerverloting. Vervolgens vertrok men lopend naar het Riet om daar gedurende anderhalf uur te vissen. Na afloop werden de gevangen vissen gemeten (in de lengte) en door de bestuursleden verzameld. Zij kenden namelijk altijd wel een familie die vis op het menu had staan maar dat niet kon betalen zodat een gratis portie vis meer dan welkom was. De prijsuitreiking vond ’s avonds plaats in het clubhuis waarna een genoeglijk samenzijn volgde en men elkaar vertelde hoe groot die ene vis wel niet was die door lijnbreuk was verspeeld.

Na de oorlog kwam er abrupt een einde aan het vissen in het Riet omdat nagenoeg de gehele vispopulatie gestorven was door onwetendheid van de knecht van de verpachter, die op de oever de spuit van de gewasbestrijdingsmiddelen had schoongemaakt en de kwalijke bestrijdingsmiddelen zodoende met het spoelwater in het ven had geloosd. Kapitale vissen werden door de vissers opgeruimd: grote snoek, karper, zeelt, palingen en andere bekende soorten witvis. Nadien werd besloten geen pootvis meer in het Riet uit te zetten, omdat het zeer wel mogelijk was dat de bestrijdingsmiddelen door regenval zouden afstromen naar het Riet en er te zijner tijd weer een catastrofe zou plaatsvinden.

De nationale viswedstrijden werden gehouden in de Maas nabij het Genneperhuis. Na 1929 – toen de Maas gestuwd was – werd er meer gevist op de Maas in de Maaskemp.

In 1941 werd in de Maas het gemeentelijke zwembad van Gennep aangelegd tussen de tweede en de derde krib (vanaf de spoorbrug gerekend stroomopwaarts). Er was een loopbruggetje gemaakt van 60 centimeter breed met afrastering tot op de bodem, zes meter vanaf de kant met een lengte van 62 meter en een diepte van maximaal 80 centimeter (tussen de kribben) voor de ongeoefende zwemmers. De gediplomeerde zwemmers mochten in het zogenaamde diepe bad, dat werd begrensd door de loopbrug en een gespannen drijflijn tussen de kop van de kribben. Het buitenbad was bereikbaar via een onverhard fietspad tussen de weilanden door. Van deze ontsluiting van de Maasoever maakten ook de hengelaars gebruik om te gaan vissen op de kribben.

Tussen de eerste en de tweede krib lag een roeiboot (met bun) op anker van een Gennepse beroepsvisser die viste met repen op paling en met drijfnetten op brasem. Ook enkele hengelaars uit Gennep beschikten in die tijd al over een visboot. Zij visten aan de overkant van de Maas tussen de kribben met de boot afgemeerd aan twee staken. Een goede visstek was de middelste pijler van de spoorbrug welke alleen te bereiken was met een boot. Er was na de oorlog nog maar weinig beroepsscheepvaart welke voor het grootste gedeelte bestond uit schepen die getrokken of geduwd werden door een sleepboot. Het was vooralsnog niet gevaarlijk om op de Maas te vissen.

Bij slechte weersomstandigheden waren de vissers altijd welkom bij de badmeester om in het gebouwtje te schuilen voor de regen (er waren dan toch geen zwemmers). De badmeester Toon, die zelf een goede visser was, heeft menige beginnende hengelaar les gegeven. In het najaar wanneer het zwembad gesloten was werd er veel gevist in het zwembad, waar dan altijd de zogenaamde snoekvisjes te vangen waren (aasvisjes voor de snoekvissers). Na de legendarische Toon werd de zoon van een bekende café-filmzaal-uitbater de nieuwe badmeester en werd het vissen in het zwembad verboden. Het zwembad in de Maas werd in 1954 afgebroken en verplaatst naar de Paesplas, met name vanwege de toegenomen vervuiling van het maaswater.

Vissen in vroegere tijden

Het vissen gebeurde in die tijd met een bamboehengel uit één stuk met een maximale lengte van ongeveer vijf meter, met een snoer van gelijke lengte, voorzien van een pauwenveer als dobber. Zo werd er al drijvende gevist. De vangst bestond in het voorjaar voornamelijk uit snoek, paling en bot. Naargelang het seizoen vorderde werden er meerdere soorten witvis gevangen, onder andere spiering, blanke voorn, serpeling, alver, kolblei, winde, karper, kopvoorn (meun), kwabaal en forel (het is niet duidelijk welke soort forel dat was, mogelijk beekforel en/of zeeforel).

Tevens werden er repen gelegd: een lang koord van vijf à tien meter lengte, waaraan om de circa dertig centimeter dunne korte zijlijntjes werden bevestigd voorzien van haken met werden met dauwpieren. De repen werden meestal ’s avonds uitgelegd. Aan het einde van het koord werd dan een steen vastgebonden waarmee de lijn werd weggeslingerd. Vervolgens werd de lijn vastgezet en aan zijn lot over gelaten. De volgende dag werd dan gekeken of er wat gevangen was. Men moet hierbij bedenken dat er hoofdzakelijk gevist werd voor de pan.

De benodigde dauwpieren verkreeg men als volgt: de tuin werd bemest met de inhoud van de beerput en lichtjes bewerkt. Daags daarna werden de pieren ‘s avonds met een zwak schijnsel van een stallicht (carbidlamp) los geschud met de riek en geraapt. Menige inwoner van Gennep verkocht in die tijd dauwpieren aan de vissers, als deze ze zelf al niet kweekten.

Verder werd er gevist met de peur. Peuren is één van de oudste vormen van vissen op paling. Men gebruikt hiervoor een eenvoudige stok waaraan een koord (een sterke hengellijn) wordt bevestigd met aan het uiteinde een pierendot of pierentros.

pierendot

Die pierendot wordt als volgt gemaakt: aan een lange garendraad worden zo’n dertig tot veertig grote pieren over de volle lengte (kop in – staart uit) geregen. Vervolgens wordt die draad om de vingers tot een bosje gewonden en aan een koord bevestigd welke aan de stok wordt vastgemaakt. Om de stok met de pierendot goed te laten zakken wordt het koord met een stuk lood verzwaard.

De peurder kiest bij voorkeur donker, regenachtig en onstuimig weer, zonder maneschijn, want bij maanlichte nachten ‘loopt’ de paling slecht. Maar hij heeft, wanneer hij vanaf de kant vist, ook nog een ander hulpmiddel nodig, namelijk een bak (of een regenscherm welke open op het water wordt gezet en met een stuk ijzer aan het uiteinde van de stok wordt verzwaard) waarin hij de gevangen palingen laat vallen en bewaart. De bak wordt aan een stok bevestigd en de stok wordt in de wal vast gestoken terwijl de bak op het water rust; daar wordt ‘gepeurd’. Zo uitgerust zet de peurder zich aan wal op een stoeltje oftewel op de bank van zijn boot. Vervolgens laat hij zijn pierendot te water tot op een paar centimeters van de bodem. Sommige peurders bewegen de pierendot zonder ophouden op en neer. Treft de peurder nu een goede plek en ‘loopt’ de paling, dan duurt het niet lang of hij krijgt een soort elektrische schok, alsof hij aan de mouw van zijn jas wordt getrokken. Aan het optrekken op het kritieke ogenblik komt het er nu vooral op aan: de paling bijt – of liever zuigt – aan de pieren en laat die met zijn tanden niet los voordat hij onraad voelt. Krijgt men dus beet en voelt men de ruk aan de peurstok, dan haalt men dadelijk, maar wel voorzichtig en geleidelijk, zonder schok of ruk, de pierendot naar boven, tot boven de bak of boot en met een korte snelle zwaai laat men de aan de pierendot hangende paling daarin vallen.

Uit dit alles blijkt voldoende dat het met peuren al evenzo gesteld is als met hengelen: geduld, vaardigheid, en behoedzaamheid spelen de hoofdrol.

De spullen om te vissen kocht men in die tijd in een winkeltje in de Houtstraat nr. 13, genaamd Sèwietje. Hierin was ook een snoepwinkeltje gevestigd.

Hieronder een foto uit 1972 van Lieske van de Sèwiet die snoep voor de kinderen afweegt.

1972 6 sept lieske vd sewiet(bron: Fotogalerij Gennep, categorie ‘mensen’, zie eventueel www.gennepnu.nl/mensen3.htm).

Oprichting H.S.V. Maas en Niers

Op 8 december 1924 werd in Gennep een hengelaarsvereniging opgericht onder de naam ‘Maas en Niers’.

De namen van de dertien oprichters waren: J. Koenen, D. Schaffers, H. Jetten, W. Jetten, L. Roosenboom, J. Mauricks, Th. Mengelberg, E. Schoonwater, Th. Jetten, J. Venhovens, L. Roosenboom, Th. Franken en P. Rievers.

Het eerste bestuur werd gevormd door: J. Koenen (voorzitter), E. Schoonwater (secretaris) en J. Venhovens (penningmeester).

Wegens verhuizing naar Tilburg droeg de voorzitter J. Koenen op de ingelaste vergadering van 24 december 1924 de voorzittershamer over aan de heer E. Schoonwater. Dat was dus zestien dagen na de oprichting van de vereniging.

Op de website van Harm Teunissen is nog een mooie foto van de vereniging uit 1924 gevonden met vermelding van bijna alle namen (Fotogalerij Gennep, categorie ‘mensen’, uit het album van Henk Jaspers, zie eventueel: www.gennepnu.nl/mensen2.htm).HSV1924Foto:
Links boven: Piet Loock. Verder van links naar rechts: Driekus Hendriks, Hen Surig, Thei Hendriks, Piet Achterberg. Daarachter: Piet Rievers, Grad Hoesen. Daarachter: Jan de Groot, Thei Jetten, Antoon Claassen. Daarachter: Koos Roosenboom en iemand waarvan de naam niet bekend is. Dan: mevrouw De Bebber, Louis de Kok. Daarachter niet bekend, Van den Akker, niet bekend. Dan: Herman de Bebber en Klaas Vermeulen. Zittend: Laurez Hendriks, Jan Venhovens en Ger Smits.